Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zo [1]verkocht hen de HEERE in de hand van [2]Jabin, koning der Kanaanieten, die te [4]Hazor regeerde; en zijn krijgsoverste was Sisera; [5]dezelve nu woonde in [6]Haroseth der heidenen. 1. Zie boven, hfdst.2 vs.14. 2. Zie van een ander Jabin, Joz.11:1. 3. Hierdoor worden somtijds in het algemeen verstaan al de heidense volken, die in Kanaan woonden; somtijds gelijk hier, een bijzonder volk onder al dezen, wonende aan de noordelijke grenzen van Kanaan. 4. Zie Joz.11:10,11, en Joz.19:36; Jer.49:28. 5. Te weten, Sisera, of [gelijk sommigen] Jabin. 6. Een stad, gelegen aan de wateren van Merom, van welke te zien is Joz.11:5,7. Het kan zijn dat verscheidene overgebleven heidense volken zich hier nedergeslagen hebben, om onder de macht van Jabin en Sisera tegen Israel verzekerd te zijn. Hebreeuws, Charoscheth.